Door de grote ruimtelijke opgaven waar Nederland voor staat in combinatie met een al zeer drukke onder- en bovengrond, is meervoudig ruimtegebruik en meervoudige waardecreatie van groot belang. Niet voor niets hanteert de Nationale Omgevingsvisie als eerste afwegingsprincipe: ‘combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies’. Dit rapport biedt inzicht in de complexe thematiek rond de financiering van meervoudige waardecreatie (ook wel: integraliteit) in de openbare ruimte.
Dit onderzoek gaat dieper in op de rol die investeringsplatforms en fondsen kunnen spelen bij integrale financiering en brengt mogelijkefondsstructuren in beeld. Daarnaast is er onderzocht welke andere instrumenten gemeenten hebben die zij kunnen inzetten voor integrale financieringen. Uit dit onderzoek komen twee belangrijke beelden naar voren. Enerzijds, meervoudige waardecreatie is complex en de financiering hiervan dus ook.
Een deel van de complexiteit zit in de rijkheid aan mogelijkheden die er zijn. Dit brengt de vraag met zich mee hoever je wilt gaan in het combineren van functies binnen een project. Anderzijds laat het onderzoek ook zien dat er volop mogelijkheden zijn en dat er ook binnen het bestaande instrumentarium voor gemeenten volop mogelijkheden zijn voor integrale financiering. Deze worden bovendien ook al vaker toegepast, soms zelfs zonder dat men er erg in heeft.
Meer weten? Download rapport
Er bestaan tal van financieringsconstructies die kunnen worden ingezet om meervoudige waardecreatie te financieren. Ze dienen als middel voor
financiers om geldstromen te bundelen en te investeren volgens bepaalde strategieën. Investeringsplatforms en fondsen kunnen op vele manieren
worden ingericht. In dit rapport schetsen wij de belangrijkste begrippen en de wijze waarop deze financieringsvormen kunnen worden ingericht. Hierbij maken we een onderscheid tussen investeringsplatforms en fondsen.
Twee praktijkcases
Het rapport past het het denken over investeringsplatforms en fondsvormingen op twee praktijkcasussen: de financiering van de integrale ondergrondse opgave en van buitenstedelijk groen.
Casus ondergrond
De casus ‘ondergrond’ wordt gekenmerkt door een hoge voorinvestering en baten die pas na bepaalde tijd materialiseren. Doordat er in deze casus inkomsten kunnen worden gegenereerd door de projecten, leent deze casus zich bij uitstek voor een revolverend fonds. In een revolverend fonds vloeien inkomsten die door projecten worden gegenereerd weer terug naar het fonds en kunnen zo nieuwe projecten worden gefinancierd. Dit kan op verschillende schaalniveaus: ambitieuze en grote gemeentes kunnen zelf een dergelijk fonds opzetten. Voor kleinere gemeentes met minder capaciteit zou juist een landelijk ontwikkelingsfonds uitkomst bieden.
Casus buitenstedelijk groen
De casus ‘buitenstedelijk groen’ is vooral een bekostigingsvraagstuk. In het voorgestelde publiek-private financieringsfonds kan de gemeente voorinvesteringen doen en deze laten terugbetalen door inkomsten van projectontwikkelaars wanneer nieuwbouw wordt gerealiseerd. Waar het niet mogelijk is om deze voorinvestering door de gemeente te laten doen, kan een fonds waarin verschillende gelden worden gecombineerd uitkomst bieden. Eventuele inkomsten die door de projecten worden gerealiseerd kunnen terugvloeien naar het fonds om zo nieuwe projecten te financieren.
In dit project is samengewerkt met Bright om de twee casussen die in het rapport aan bod komen te illustreren. Bright fungeert als Ateliermeester van de City Deal Openbare Ruimte en heeft door middel van beeld onderzocht wat investeren in meervoudige waardecreatie voor mogelijkheden schept in het ontwerp van de publieke ruimte.