Berichten uit het labGroen in de stadLandelijk gebied

Wonen bij de boer kan helpen bij oplossen van het stikstofprobleem

By november 26, 2019 februari 22nd, 2021 No Comments

Vandaag verscheen in Trouw de volgende ingezonden brief, geschreven in het kader van het Testlab Klein Wonen en Nieuwe Natuur.

Vergeet niet te denken aan gecombineerd gebruik van grond als oplossing voor de stikstofuitstoot, schrijven Guido Enthoven en Daan Groot.

Het kabinet worstelt met stikstof. Er komt geld voor het uitkopen van boeren, de maximumsnelheid gaat omlaag en bouwers moeten aan de slag met elektrische voertuigen. Veel minder aandacht krijgt de mogelijkheid om verschillende functies van grond te combineren. Terwijl dat een oplossing kan bieden voor verschillende problemen.

Nederland kent van oudsher een strikte scheiding van functies. Een stuk land heeft een natuurbestemming, een agrarische bestemming, óf een bouwbestemming zoals wonen. Dat wordt vastgelegd in het omgevingsplan. Door deze scheiding ontstaan grote verschillen in de grondwaarde: een hectare natuur kost ongeveer 15.000 euro, landbouwgrond ongeveer 70.000 euro en bij een woonbestemming explodeert de waarde van een hectare al snel naar een half miljoen tot enkele miljoenen, afhankelijk van de locatie en de hoeveelheid woningen die mogen worden gebouwd.

Nieuwe vormen van landbouw, natuur en wonen

Het grootste deel van de stikstofuitstoot is afkomstig van de veeteelt. Er wordt gezocht naar manieren om deze uitstoot te verminderen, waarbij boeren zoveel mogelijk worden ontzien. Een van de sleutels ligt in het toestaan van innovatieve vormen van functiecombinatie. Daarbij kunnen nieuwe vormen van landbouw, natuur en wonen ontstaan. Denk aan een varkensboer die gaat werken met gesloten kringlopen, en in ruil voor de verminderde stikstofuitstoot de gelegenheid krijgt een ‘knarrenhofje’ achter de boerderij te bouwen. Deze woningen zijn aantrekkelijk voor gepensioneerden die buiten willen wonen. Denk ook aan een boer die 20 hectare grasland omvormt tot een voedselbos, met vormen van agrobosbouw CO2 opslaat en veel minder stikstof uitstoot, doordat hij minder koeien houdt. Als compensatie zouden aan de rand van zo’n bos tiny houses kunnen worden toegestaan, woningen met een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk. Wat deze boer verliest aan vee-inkomsten, krijgt hij terug met woonopbrengsten. Dit heeft een aantal voordelen: een toename van biodiversiteit, verlaging van stikstofuitstoot, verhoging van koolstofvastlegging en bovenal een nieuw economisch perspectief voor agrarische bedrijven die minder intensief willen produceren. Hiervan profiteren ook boeren die liever hun veestapel op peil houden.

Dit is op zichzelf genomen helemaal geen revolutionaire gedachte. In Nederland kennen we al langer ‘rood voor rood’ en ‘rood voor groen’-regelingen. Wie bijvoorbeeld een landgoed met tien hectare nieuwe natuur ontwikkelt, mag in ruil daarvoor een landhuis neerzetten. Soms mogen boeren een extra woning bouwen, nadat ze hun oude stal slopen. Deze regelingen zijn echter vaak vrij bureaucratisch en beperkt in de mogelijkheden, en toepassing kost veel tijd.

Eisen van welstand

Provincies en gemeenten zullen hun omgevingsplannen moeten aanpassen en veel meer ruimte moeten scheppen voor het combineren van agro, natuur en wonen. De eerste stappen zijn gezet: met steun van het ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit is een testlab gestart en in Overijssel staan enkele experimenten op stapel.

Natuurlijk zijn ook in de toekomst randvoorwaarden nodig. Nieuwe natuur en (voedsel)bossen moeten passen in de regio. De vorm van de bebouwing moet voldoen aan de eisen van welstand en bijdragen aan de kwaliteit van het landschap, anders wordt het een rommeltje. En de boer moet het ook willen. Er zijn nu al boeren die mantelwoningen neerzetten, maar anderen willen geen polonaise aan hun lijf. Dat is ook niet erg: indien slechts 1 procent van het landbouwareaal in Nederland transformeert naar een combinatie van agro, natuur en wonen, leidt dat tot minder stikstof en meer geluk bij boeren, burgers en buitenlui.